Er bestaan in België drie categorieën van samenlevingsvormen: u kan feitelijk samenwonen, wettelijk samenwonen of huwen. Er wordt vaak onterecht vanuit gegaan dat samenwonenden en gehuwden op alle vlakken gelijk worden behandeld. Dat klopt niet: elke samenlevingsvorm heeft zijn eigen regels en gevolgen. Hieronder belichten we specifiek de verschillende behandeling tussen gehuwden, wettelijk samenwonenden en feitelijk samenwonenden op het vlak van erfrecht en (Vlaamse) erfbelasting.
Soorten samenlevingsvormen
Waar 50 jaar geleden het gros van de Vlaamse koppels in het huwelijksbootje stapten, is er vandaag veel meer vrijheid om alternatieve wegen in te slaan.
Huwen is het samenleven van twee personen die gehuwd zijn voor de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Wettelijk samenwonen is het samenleven van twee personen die een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd en die overhandigd hebben aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Feitelijk samenwonen is het samenleven van personen die een gezamenlijke huishouding voeren en een duurzame levensgemeenschap hebben opgebouwd. De inschrijving in het bevolkingsregister op hetzelfde adres geldt als een vermoeden van feitelijke samenwoning. Dat is echter een weerlegbaar vermoeden. Zelfs wanneer men hetzelfde domicilie heeft, kan de fiscus toch proberen aan te tonen dat er in werkelijkheid geen sprake is van een gemeenschappelijke huishouding. Omgekeerd kan u, wanneer u op een ander adres bent ingeschreven, toch proberen om met andere middelen de ononderbroken feitelijke samenwoning en het voeren van een gemeenschappelijke huishouding aan te tonen.
Erfrechtelijke gevolgen
Voor wat gehuwden betreft, hangen de erfrechtelijke aanspraken van de langstlevende huwelijkspartner af van de vraag met wie hij tot de nalatenschap komt en onder welk huwelijksstelsel de echtgenoten gehuwd waren.
De langstlevende huwelijkspartner is een reservataire erfgenaam: hij heeft in ieder geval recht op een minimaal voorbehouden deel uit de nalatenschap. De wettelijke reserve van de langstlevende echtgenoot of echtgenote is gelijk aan de helft van het vruchtgebruik op de goederen van de nalatenschap, waarin in elk geval de geheelheid van het vruchtgebruik op de gezinswoning en de huisraad vervat zit. Het vruchtgebruik van de gezinswoning en de huisraad is steeds het minimum, zelfs al is de waarde van dat vruchtgebruik hoger dan het vruchtgebruik op de helft van de nalatenschap. Is dat minder dan de helft van de nalatenschap, dan wordt dat aangevuld met het vruchtgebruik van de andere goederen totdat de helft van de nalatenschap wordt bereikt.
Doordat de huwelijkspartner een reservataire erfgenaam is, kan u hem dus in principe nooit volledig onterven. Enkel in zeer specifieke omstandigheden, met name als u al minstens zes maanden feitelijk gescheiden leeft én aan de rechter een afzonderlijke woonst heeft aangevraagd, kan u via testament uw echtgenoot of echtgenote toch volledig onterven.
Wettelijk samenwonenden erven automatisch van elkaar, maar dat wettelijk erfrecht is maar zeer beperkt qua omvang. De langstlevende wettelijk samenwonende partner verkrijgt het erfrechtelijk vruchtgebruik op de gezinswoning en het daarin aanwezige huisraad. Opgelet: u kan als wettelijke samenwoner het wettelijke erfrecht van uw partner beperken of uitbreiden door een testament op te stellen. De wettelijk samenwonende partner is geen reservataire erfgenaam: als u dat wilt, houdt niets u tegen om via uw testament uw wettelijk samenwonende partner volledig te onterven.
Feitelijk samenwonenden erven niet automatisch van elkaar: er is geen wettelijk erfrecht voorzien! Om toch van elkaar te kunnen erven, zal u actie moeten ondernemen en bijvoorbeeld een testament moeten opmaken.
(Vlaamse) Erfbelasting
Tussen gehuwden zijn de volgende tarieven van toepassing:
Vanaf | Tot en met | Tarief |
€ 0,01 | € 50.000 | 3% |
€ 50.000,01 | € 250.000 | 9% |
€ 250.000 | 27% |
Die tarieven worden afzonderlijk toegepast op enerzijds de roerende goederen (zoals bijvoorbeeld cash en effecten) en anderzijds de onroerende goederen (zoals bijvoorbeeld een bouwgrond). Voor de toepassing van die tarieven wordt de eerste schijf van (netto) € 50.000 euro van de roerende goederen vrijgesteld. Er geldt bovendien een vrijstelling van erfbelasting op de vererving van de gezinswoning door de langstlevende echtgenoot of echtgenote.
Als u erft van uw wettelijk samenwonende partner, zal u ook van de hierboven vermelde gunsttarieven tussen echtgenoten kunnen genieten, inclusief de vrijstelling van de erfbelasting op de gezinswoning, ongeacht de duur van de wettelijke samenwoning.
Als u erft van uw feitelijk samenwonende partner, zal u slechts van dezelfde tarieven als tussen echtgenoten kunnen genieten als u ten minste één jaar ononderbroken met de overledene heeft samengewoond én er een gemeenschappelijke huishouding mee heeft gevoerd. Als dat niet het geval is, valt u terug op de (hogere) tarieven tussen vreemden. Om als langstlevende feitelijk samenwonende ook aanspraak te kunnen maken op de vrijstelling van erfbelasting met betrekking tot de gezinswoning, moet u bovendien niet één jaar, maar minstens drie jaar ononderbroken hebben samengewoond.
Conclusie
De verschillende vormen van samenleven ondergaan een verschillende behandeling op het vlak van erfrecht en erfbelasting. Om te voorkomen dat u bij het overlijden van uw partner voor onaangename verrassingen komt te staan, is het belangrijk u op voorhand goed te informeren over de concrete gevolgen voor uw persoonlijke situatie.
Voor meer informatie daarover, kan u steeds contact opnemen met uw beheerder of contactpersoon, of met de juridische dienst op het nummer +32 3 241 09 99.