Na een stevige aanloop op het einde van 2023, waagden de aandelenmarkten in januari hun sprong en tikten ze kersverse recordhoogtes aan. Uiteindelijk eindigde de Amerikaanse S&P 500-index de maand ongeveer 3,4% (in euro) hoger, terwijl de Europese Stoxx 600 zo’n 1,4% doorsteeg.
In het verlengde van vorig jaar, waren het voornamelijk de sectoren technologie en communicatie die fungeerden als motor voor de algemene beursprestatie, met op kop zwaargewichten als chipontwikkelaar NVIDIA (+24,2%), streaminggigant Netflix (+15,9%) en Facebook-moeder Meta (+10,2%). Daarnaast deden de aandelen in de gezondheidssector het ook niet slecht. Zo zagen obesitas-bestrijders Novo Nordisk (+11%) en Eli Lilly (+10,8%) opnieuw een stevige aandikking van hun aandelenkoersen.
Het verhaal van de ‘Magnificent 7’ begon evenwel hier en daar wat barsten te vertonen. Het meest
opvallend was de verdamping van zo’n 200 miljard dollar aan beurswaarde bij EV-pionier Tesla
vanwege tegenvallende groeivooruitzichten. Het aandeel werd bijgevolg door menig marktwaarnemer zonder poespas uit de club van de zeven gebonjourd. De ‘Super Six’ dan maar? Aan ‘catchy’ alliteraties gelukkig geen gebrek. Daarnaast wist de koers van beurslieveling Apple ook niet goed waarheen, en werd Googlemoeder Alphabet stevig afgestraft op basis van minder dan perfecte resultaten.
Onderliggend werden de nieuwe beursrecords dus nog steeds niet ondersteund door een breed gedragen beursoptimisme. Achter de zelfzekerheid van de markten over de nakende rentedalingen
werden doorheen januari ook steeds meer vraagtekens geplaatst. De discrepantie tussen de renteverwachtingen van de markt en die van de centraal bankiers was van die aard dat het ene na het andere FED- of ECB-lid het pad werd opgestuurd om de marktverwachtingen wat te temperen.
Naast de bemoedigende inflatiecijfers van de laatste maanden was de marktgedreven langetermijnrente een belangrijk argument van de centrale bankiers om zelf geen verdere monetaire verstrakking door te voeren. De duifachtige communicatie die daarmee gepaard ging, dreef diezelfde langetermijnrentes echter opnieuw fors neerwaarts. “How come I end up where I started?” hoorden we Klaas Knot de openingszin van Radiohead’s 7e langspeelplaat zachtjes neuriën.
De president van De Nederlandsche Bank stelde dan ook dat hoe meer monetaire versoepeling de markten zelf voorzien (lees: daling van de langetermijnrente), hoe lager de kans dat de ECB de kortetermijnrente (snel) zou laten dalen. De boodschap van de centraal bankiers leidde doorheen januari tot, u raadt het nooit, een stijging van de langetermijnrente.
Ook FED-voorzitter Powell, die in december nog opvallend weinig moeite leek te doen om de renteverwachtingen wat te milderen, nuanceerde eind januari dat de verwachting op een eerste
rentedaling in maart te voorbarig was. De Amerikaanse economie kende in het vierde kwartaal een expansie van 3,1%, een stuk hoger dan verwacht. Daarnaast bleef de arbeidsmarkt robuust en viel de favoriete inflatie-graadmeter van de Amerikaanse centrale bank terug tot ongeveer 2,9% op jaarbasis. Die economische cijfers zet de Federal Reserve nog niet meteen onder druk om de rente te verlagen. De eurozone flirt technisch evenwel met een recessie, waardoor het aanhouden van de beleidsrente voor Lagarde wellicht iets spannender zal zijn dan voor Powell.
blogpost over Vermogensbeheer