Het notoire beursimago van de maand september werd nog maar eens bevestigd. De Amerikaanse S&P 500-Index daalde in de herfst-maand met 4,87%, terwijl de Europese Stoxx 600 1,74% lager afsloot. Naast onder andere de door vakbond ‘United Auto Workers’ gecoördineerde stakingen bij autofabrikanten Ford Motor, General Motors en Stellantis, de anticipatie op (alweer) een mogelijke ‘shutdown’ van de Amerikaanse overheidsdiensten, en de (ondertussen stopgezette) stakingen bij Chevron’s Australische LNGproductiefaciliteiten, werd het sentiment voornamelijk bepaald door de stijging van de langetermijnrentes.
De Federal Reserve hield de beleidsrente in september stabiel op 5,25% - 5,50%, wat in lijn was met de verwachting. Powell bleef evenwel opvallend ‘hawkish’ in zijn begeleidende commentaar. Zo zou de Amerikaanse centrale bank nog voor de volgende ‘Ball Drop’ op Times Square de rente nogmaals verhogen met 25 basispunten. Of het hier puur gaat over beleidsondersteunende retoriek, dan wel over daadwerkelijke beleidsintenties, weet Powell mogelijk zelf nog niet. De centraal bankier blijft immers in dataafhankelijke afwachtingsmodus.
In tegenstelling tot een ‘Hawkish Hold’ à la FED, opteerde de ECB midden september voor een
‘Dovish Hike’. Daarbij verhoogde de Europese centrale bank de depositorente met 25 basispunten
tot 4%, het hoogste niveau sinds 1999, en voorzag Lagarde een enigszins zachtere commentaar. Zo zou de rente volgens de ECB-voorzitter nu een niveau bereikt hebben dat, mits voldoende lang aangehouden, een substantiële bijdrage zou moeten leveren aan een tijdige terugkeer naar de beoogde inflatieniveaus.
Ondanks de verschillende rentebeslissingen, weerklonk aan beide kanten van de Atlantische Oceaan eenzelfde boodschap: eens de piek bereikt, zal de rente nog enige tijd van het uitzicht blijven genieten alvorens opnieuw af te dalen. Gauw is dood, maar langzaam leeft nog. Een realiteit die gestaag doorsijpelde in de langetermijnrentes. Zo steeg het rendement op Amerikaanse tienjarige staatsleningen in de afgelopen maand met maar liefst een halve procentpunt tot ongeveer 4,6%, terwijl het rendement op Duits tienjarig staatspapier met ongeveer 36 basispunten opliep tot 2,85%.
De negatieve rentecurve werd zo iets minder negatief.
Positief is dat de inflatiecijfers verder in de goede richting evolueren. De Amerikaanse Core PCE-index, de favoriete kerninflatie-graadmeter van de Federal Reserve, daalde in de laatste meting tot 3,9% op jaarbasis. In de eurozone daalde het laatst gepubliceerde kerninflatiecijfer sterker dan verwacht tot 4,5%.
De onverwachte verlenging van de lagere olieproductie door OPEC-landen Saoedi-Arabië en Rusland deed de olieprijs wel weer wat opveren, wat de desinflatoire trend tegenwerkt. Maar, we verwachten niet terug te keren naar de hallucinante energieprijzen van vorige jaar dankzij goed aangevulde energievoorraden (> 95%) enerzijds en een beter geregelde LNG-import anderzijds.
De financiële markten blijven wellicht nog een tijdje in de ban van de rente, wat wellicht nog
enige volatiliteit met zich zal meebrengen. Onze strategische focus op de effectieve bedrijfsprestaties en kwaliteitskenmerken van de aandelen en obligaties in onze selectie blijft evenwel behouden.
Macro-economische evoluties voorspellen is zelfs de centraal bankiers niet gegeven. Wat we
wel in de hand hebben, is het identificeren van bedrijven waarin we in nagenoeg elke economische
situatie comfortabel belegd kunnen blijven.
blogpost over Vermogensbeheer